Notes |
- Lidmaten Ellecom: Bevat tussen 1689-1728 tevens de lidmaten van Dieren, Laag Soeren, Spankeren, onder Middachten, De Steeg, Fraterwaard, Havikerwaard en Beimerwaard.
In het laatste geval behoorden de leden feitelijk tot de kerk van Angerlo, \'alsoo dese weerd legt op de Graafschap Zutphense bodem, echter om de ongelegentheit van weg en weder \'s winters, als bij hoog water, daarbij aan dees sijde van den IJsselstroom woonende, hebben ordinair in de kerke t\' Elcum gecommuniceert, en sijn bij dat gebruijk tot hier toegebleven\'.
Kets, Jannes senior, en Geertruijt Geurds, echtel., te Dieren, (1689).
Kets, Reijndje, 1694
Kets, Hermken, te Dieren, 31-3-1714.
LET OP de datum 1689 komt bij meer records voor. Betekend misschien dat het uit een eerder lidmatenboek is overgenomen...
[*De stad (Doesburg)(en natuurlijk ook de streek er om heen) heeft veel te lijden gehad in het rampjaar 1672. De Republiek der Verenigde Nederlanden werd toen tegelijk aangevallen door Frankrijk, Engeland en de bisdommen Munster en Keulen. Het gebied werd toen aangevallen door Franse troepen, in tegenstelling tot het grootste deel van de Graafschap, waar de troepen uit Munster het voor het zeggen hadden.
www.berendts.nl/pdf/berendts.pdf
*] Joannes Kets staat in 1666 op de lidmatenlijst van de Kerkelijke gemeente Spankeren en Ellecom. De kerkelijke gemeenschap van Spankeren en Ellecom vormde een gecombineerde gemeente. Hij zal daarom rond 1646 geboren zijn. Door deze leeftijd kan hij de Jannes of Johannes Kets zijn die bij de doopgegevens van Derck en Reijndje worden genoemd. Ook is het door deze leeftijd aannemelijk dat hij de vader van Geurt en Johannes was.
[*De redenen om in het leger te gaan dienen waren verschillend. Dit kon zijn een zucht naar avontuur, een uiting van vaderlandsliefde, een poging om elders passend werk te vinden, financiële omstandigheden, of een vlucht uit een crimineel verleden. Het leger was een beroepsleger. De soldij voor het voetvolk was laag. Een soldaat kreeg zes tot acht stuivers per dag.
Ter vergelijk, een dagloner kreeg in die tijd 12 stuivers per dag. Soldaten hadden in de winterperiode geen inkomsten. Verschillende militairen hadden in hun plaats van herkomst wel een vak geleerd; vaak blijkt dit als zij het militair zijn opgaven en zich vestigden.
http://www.groningerarchieven.nl/onderzoek/hulp-bij-onderzoek/onderzoek-naar-militairen
*]
|