Notes |
- Drempt 24-9-1702: Geurt v. Dieren, z.v. Geurt Kets en Anneke Teunissen.
[*
http://www.uwstamboomonline.nl/passie/sites/index.php?mid=227706&kid=3265&pagina=tekstpagina
In het Gelders Archief bevindt zich het Oud Rechterlijk Archief van Doesburg, inv. Nummer 34 1154. In een zaak van David van Neck tegen H. Franssen e.a. wordt duidelijk dat Van Neck, evenals de families Coops en Kelderman, molenaar is.
1737 den 22 feberwarij die water mole en de wind mole van Hendrick Fransen en Ontfanger Jansen en Sagtleven en Evert Beerentsen dese 3 jaren over genomen en die winde mole is onbruikckbaer geweest van den 22 feberwarij tot den 12 maert die klock 12 uren weer aan de ganck gekomen, soo is het 18 dagen dat ik met die winde molen niet hebben kunnen malen waer voor ik reken voor pacht en schade daags eene gulden soo bedraagt sigt het …. 18 guldens.
Noch heb ik een nije molen steen bereijt en aan de ganck gebragt op mijn kosten en voor haer halfschijt daer aen verdient 6 gulden.
Dit bovenstaende is de somma van 24 guldens
Ook inventarisnummer 1133 van het ORA Doesburg gaat over een “molenzaak”
Op heeden dato onderschreven is, tusschen Ontfanger G. Janssen, H. Franssen en B. Sagtleeven respective Pagteren van den waatermoolen en windemoolen deses stad Doesborgh ter eener en David van Neck ter andere zijde een onwederroepelijk en onveranderlijk accoord ingegaan ende geslooten op volgende conditiën namelijk dat de voorn. G. Janssen, H. Franssen en B. Sagtleeven soodaane pagt als deselve van deesen stads Doesborgh waater en windemoolens nog hebben op deselve conditiën als bij de voor. molen gepagt hebben aan David van Neck sullen overlaaten.
Sodat David van Neck, deselven op ’s Petri 1700 seven en dertig sal kunnen aanvaarden en drie agter een volgende jaaren in die paght continueren mits betalende alle jaaren precieselijk den pagtpenningen en presteeren en naakoomen de conditiën als voor G. Janssen, H. Franssen en B. Sagtleven bij den pagtinge belooft hebben: wijders belooft ende bekendt David van Neck voor afstands van den voor drie jaaren paght aan de respectieve ontfanger G. Janssen, B. Franssen en B. Sagtleven deugdelijk en wettelijk schuldig te weeten een summa van twee hondert gulden hollands.
Met belofte van deselve preciselijk binnen den tijd van een jaar na dato deses aan G. Janssen, H. Fransen en B. Sagtleven te betaalen. Tot nakomingen deses verbinden respectieve contrahenten haare patroonen en goederen tot parate en reële executien ter submissie en judicatieven van alle Heeren Hooven en Gerigten in specie der Hooven Provintiaal van Gelderland ende hebben sig daer en boven Guist Janssen van Dieren en Geurt Kets voor David van Neck tot nakomingen van alle ’t bovenstaende sig als Borgen en Principaal sampt van ijder in ’t bijsonder met Renunciatie van de benefitien orinis divisionis a exentionis en alle andere exepten desen eenigsins obsterenden en hebben dese eijgenhandig ondertekent binnen Doesborgh den 14 Julio 1700 ses en dertigh
Gerrit Janssen Hendrijk Fransen G. Sagtlijven Davijdt van Neck
Guist van Dieren als Borge Gerrit Kets als borgh
Toegangsnummer: 470
Archieftitel: Hervormde Gemeente Drempt, 1653-1996
Akte waarbij de geërfden van Drempt het bouwland Den Swarten Camp gelegen in het kerspel Drempt voor de kerk van Drempt kopen van het echtpaar Hendrik Teems en Leopoldina Loomans, met aantekening van het voldoen van de koopsom door kerkmeester Garret Kets, met als bijlage een uittreksel uit de resoluties van de geërfden
Akte waarbij de geërfden van het kerspel Drempt de weide Het Bleek in den Toldijk ten profijte van de kerk van Drempt kopen van Pieter van der Weerden, 1742, met aantekening van het voldoen van de koopsom door de kerkmeester Garrit Kets
Het college van kerkvoogden en notabelen
Dit college heeft als taak het beheer over de kerkelijke goederen (niet zijnde de diaconiegoederen) en fondsen te voeren.
Dit houdt onder meer in het onderhoud van het kerkgebouw, de pastorie en andere bezittingen, het betalen van de predikant, de koster, de organist, alsmede het betalen van de belastingen over de bezittingen en het innen van kerkelijke heffingen.
Al in de voorreformatorische periode wordt het beheer van de kapel opgedragen aan kerkmeesters. Ook na de hervorming wordt deze functie gehandhaafd. De kerkmeester legt jaarlijks verantwoording af van het door hem gevoerde beheer.
*]
|