Aantekeningen |
- Hij was de kleinzoon van Warnar Moll te Putten. In zijn jeugd heeft zijn grootvader Warnar (Putten) het gezin uit Doeveren met raad en daad bijgestaan en hem mede opgevoed, aangezien vader Antonie Willem, hoofd der School in Doeveren en Heusden / Nederhemert) een zeer slecht gezondheid had.
Na het behalen van zijn onderwijzersdiploma (onderwijzer te Besoyen) in 1892, vestigde Pieter Brienisse Moll zich in Amsterdam Oost, woonde op de Oeterwalerstraat nr 23 tot 1935, daarna aan de Transvaalkade nr 8A te Amsterdam tot 1959 en op de Newtonstraat nr.6 tot 1964. Hij melde zich in 1898 aan als vrijwilliger om dienst te doen in de Boeren-Oorlog. Hij was Hoofdonderwijzer aan de voormalige lagere school aan het Hortus Plantsoen te Amsterdam (de zogenoemde school voor "Arme kinderen uit de Amsterdams- Joodse buurten), doceerde Biologie aan de Vormschool ("Kweekschool") te Amsterdam, Pedagogische Academie en was verbonden aan de Rijks-HBS te Haarlem. Hij was tot 1932 eveneens hoofd van de "Kraaipanschool" te Amsterdam. Hij was tevens bioloog en vriend en collega van Jac.P.Thijsse.
Tussen 1943 en 1945 verschafte hij onderdak aan een aantal joodse oudleerlingen van hem in zijn huis aan de Transvaalkade.
Een treffende beschrijving van Pieter Brienisse Moll als "bovenmeester" wordt gegeven door wijlen Meyer Sluyser, journalist van Het Parool, in zijn boek:" Er groeit gras in de Weesperstraat", op de pagina´s 137,147,148,217,218. Zijn treffende gelijkenis met de politicus Pieter Jelle Troelstra was er de oorzaak dat hij ten onrechte een aantal malen door de politie werd aangehouden.
|