Aantekeningen |
- Eigenaars van kasteel Rosendael tijdens het leven van Geurt Kets:
Reinhard Jan Christiaan Torck [1793-1810]
1775-1810
x1800
Goswina Geurdina van Neukichen gen. Nyvenheim
1781-1830
Assueer Lubbert Adolph baron Torck [1830-1842]
1806-1842
x1834
Jkvr Louise C.W. Huyssen van Kattendijke
1812-1843
Ada Catharina barones Torck [1843-1902]
1835-1902
- Christiaan Beumer: 22 September 1852 schrijft hij een gedicht bij het beroep van de Rhedense dominee J.F.W. Köningsfeldt naar Elspeet en 2 jaar later van enige dankbetuigingen voor genoten onderwijs aan den Heer Predikant van 't Sandt te Velp
Wanneer er nu eens geen radio en t.v. was, hoeveel mensen zouden dan niet hun gevoelens in prachtige gedichten en verhalen weergeven. Nee, onze Christiaan dient gekoesterd te worden en het is jammer, dat ik niet zijn hele oeuvre hier voor u neer kan schrijven.
Hoewel we al weer bijna aan 't einde van het jaar zijn, wil ik mijn studie over Christiaan Frederik Beumer beëindigen met een nieuwjaarsgroet, opgedragen aan den Hoog Weledel Geboren Heer en Vrouwe baron en baronnesse van Pallandt van Rosendael, de Weledele Heer Kets en verdere ingezetenen van Rosendaal.
( op verzoek vervaardigd voor de Rosendaalsche Klepperlieden )
Weer dreunt van wijd en zijd 't geknal
Der vreugde om ons henen:
Weer wordt er menig schot gedaan
Omdat we een nieuw jaar binnengaan
en 't oude is verdwenen.
En daarbij komt van heinde en ver
Een menschenstroom u tegen
Ja, allen wie gij ziet of hoort,
Zij brengen niets dan menschen voort
Van heil, geluk en zegen.
En zouden wij, wij klepperlui
Dan onze plicht verzaken?
Wel, zouden wij, die 't gansche jaar,
Zoowel bij nacht als dag staan klaar
Op d=eersten dag niet waken?
Gewis, wij zijn altijd present,
En staan ook nu niet achter.
Bij zoet en zuur, bij lief en leed,
Hebt g=in elk onzer, zoo gij weet,
Steeds een getrouwe wachter.
En nu, ter zaak! Zoo is dan weer
Geheel een jaar vervlogen.
Ging menig ons ten grave voor,
Gelukkig wij, die 't nieuwe door
Gods gunst aanschouwen mogen.
Het oude jaar heeft van Gods trouw
En zorge ruim doen blijken,
Want, schoon Hij ons zondt zuur en zoet
Deedt Hij toch meen'gen tegenspoed
Goedgunstig van ons wijken.
En, wat viel ons geen vreugd ten deel,
In 't jaar dat is verslonden!
Of, was het ons geen blijde maar,
Het huwlijk van dat Hooge Paar
Korts in den echt verbonden!
Dat God met die verbindtnis zij
Is onze mensch een bede.
Ja, zij het jeugdig paar bereid
Een Eden op hun Heerlijkheid,
Waar liefde woont en vrede.
Dien Zegen valt ook ruim ten deel
U Heeren en Mevrouwen!
U Rentenier en Fabrijkant!
En U, o Steunpilaars van 't land!
Bebouwers der landouwen!
Ja allen zij dit nieuwe jaar
Een jaar van heil en Zegen!
Een ieder blijv' voor ramp behoed,
Ver, ver zij elken tegenspoed
Koom' u slechts welvaart tegen!
En nu, verschoon het nedrig vers
Dat wij bij deze U bieden.
Eenvoudig is het, dat is waar,
Doch 't komt van (dit is niet minder waar)
Opregtste Klepperlieden. 1855
Hans Rijnbende
Bron: Bundel gedichten en verhalen 1846 - 1862, 815 pagina's van Christiaan Frederik Beumer, eigendom van Mevr. M. Hagen- Eckert te Rheden.
Spiegel van de Nederlandsche Poëzie door alle eeuwen, Victor. E. Van Vriesland 1939 Dichterschap en werkelijkheid, W.L.M.E. van Leeuwen, 1934
|