Deel Print Voeg bladwijzer toe

Rapport: individuals with associated notes

         Beschrijving: personen met geassocieerde notities


Treffers 501 t/m 550 van 1757  » Komma gescheiden CSV bestand

«Vorige «1 ... 7 8 9 10 11 12 13 14 15 ... 36» Volgende»

# Persoon-ID Familienaam Voornaam Geboortedatum Overlijdensdatum Levend note Stamboom
501 I2478  Kets  Gerhard Albertus  1 jun 1891  31 mei 1963  Braamt in het kerspel Zeddam, waar zelfs nog omstreeks 1920 op de zondag voor 3 juni bij gelegenheid van de kermis 5 liter melk aan de arme, die zich aandiende, werd uitgereikt. Dit geschiedde op de boerderij van G. Kets aan de Koppelstraat en ook deze plaats verwijst naar een kerkelijk-sociaal middelpunt in de buurt, doch wel bedoeld voor de eigen parochiële armen, evenals als dat gold voor de inwoners van Babberich en Holthuizen t.a.v. het al genoemde Witte Kruis.
http://theojggoossen.web-log.nl/liemers/2009/02/hagelkruis.html 
tree1 
502 I7368               
503 I3441  Kets  Gerhard Hendrik  15 apr 1923  11 feb 2007  op de ouderlijke boerderij  tree1 
504 I3517  Kets  Gerhardina  22 jul 1867  20 apr 1945  in Amsterdam  tree1 
505 I3517  Kets  Gerhardina  22 jul 1867  20 apr 1945  Uitgeschreven naar Amsterdam  tree1 
506 I3517  Kets  Gerhardina  22 jul 1867  20 apr 1945  avondcursus (Derkinderen 1908)  tree1 
507 I3517  Kets  Gerhardina  22 jul 1867  20 apr 1945  http://www.rkd.nl/rkddb/(epnhmlmanf5ynau2ztkipazv)/dispatcher.aspx?action=search&database=ChoiceArtists&search=priref=421556  tree1 
508 I2306  Kets  Gerrit  20 apr 1768  5 jul 1817  Van de Herberg en Brouwerij te Rozendaal.
Pacht inclusief een perceel Lands genaamt den Knollenkamp, den Hasenacker, een Wijde de Cruyenkamp, de Geer En de Paarde Kamp voor Eene jaarlijkse pagt fl 539,15 3 tonne bier, 4 vragten
Tot May 1803 De Pagt geprolongeert van May 1803 tot May 1809 op conditie vermits met Maij 1803 is gemaakt aan de Herberg Eene overdekte Colf en Kegelbaan daar meede voor te betaalen Eene Jaarlijkse Pagt van fl 55 beginnende met 1e May 1803
Bron: Mw.Akkermans 
tree1 
509 I2306  Kets  Gerrit  20 apr 1768  5 jul 1817  Gemeenteraadslid te Velp namens het dorp Rozendaal. In 1811, toen ons land was ingelijfd bij het Franse Keizerrijk, viel de voormalige heerlijkheid Rosendael onder de Mairie van Velp. Na de Franse tijd bleef deze situatie aanvankelijk gehandhaafd. Op 1 januari 1818 werd Rozendaal een zelfstandige gemeente.  tree1 
510 I2306  Kets  Gerrit  20 apr 1768  5 jul 1817  kerk Drempt 29-07-1785  tree1 
511 I2306  Kets  Gerrit  20 apr 1768  5 jul 1817  27-12-1799 Gerrit Kets - van Drempt  tree1 
512 I2306  Kets  Gerrit  20 apr 1768  5 jul 1817  Lijst lidmaten (114), opgesteld door Ds Bonebakker, die op 31 juli van dat jaar in Rozendaal bevestigd werd als predikant.
In deze lijst komen ook Gerrit Kets en zijn vrouw Petronella van Zadelhoff voor.
Later is het overlijden van Gerrit Kets bijgeschreven, zonder vermelding van datum. 
tree1 
513 I2306  Kets  Gerrit  20 apr 1768  5 jul 1817  Grymmen Goed
Beleningen volgens het Leenregister Huis Keppel p. 100 e.v.
04.11.1799 Gerrit Kets beleend als oudste zoon na Geurt's overlijden nadat op 19.9.1799 een magescheid had plaats gevonden tussen : deze Gerrit, man van Petronella Zadelhoff, Hendrik Kets, Jantjen Kets, vrouw van Jacob van Zadelhoff, Neulken en Frederik Kets. 
tree1 
514 I666  Kets  Gerrit  17 dec 1769  26 okt 1840  In 1769 wordt er in Laag Keppel een herberg gebouwd. Op 1 mei 1799 wordt Gerrit Kets pachter van herberg de Vergulde Leeuw, later werd dit de Gouden Leeuw. In de vroege jaren van 1900 werd het zelfs hotel Kets genoemd. Later werd het weer De Gouden Leeuw genoemd.  tree1 
515 I666  Kets  Gerrit  17 dec 1769  26 okt 1840  Herberg de Gouden Leeuw was ook tolhuis.  tree1 
516 I666  Kets  Gerrit  17 dec 1769  26 okt 1840  Hij kwam in 1813 in aanmerking voor opname in de Nationale Garde (Bataafs Frans Archief inv.nr. 5752)

1813 - Lijst van mannen die in aanmerking komen voor opname in de Nationale Garde : Gart Kets , herbergier in (Laag) Keppel ,geb.17.12.1769. (Bat.Fr.archief inv.no.5752) Deze Garrit komt sinds 1799 voor als herbergier en tolgaarder in de Gouden Leeuw te Laag Keppel. 
tree1 
517 I666  Kets  Gerrit  17 dec 1769  26 okt 1840  .
Transcriptie rouwbericht Alexander Carel Jacob 1802

Daar het gods wil was,
ons voor 2 jaaren in eenen
diepen rouw te dompelen
door het verliezen van ons
eerste kindjen, thans stemd
ons hart opnieuw bedroeft
daar op den 23 september
laatsleden ons tweede
kindjen, ons eerste zoontje
Alexander Carel Jacob
in den ouderdom van een
jaar en 3 maanden, na
eenen kortstondige onge-
steldheid, aan eene beroerte
uit onze liefde armen ont-
rukt ??ërds hiervan aan
vrienden en bekenden hen
vergeevende houden wij
ons ook zonder schriftelijke
verzeekering van hunnen
deelneming overtuigd.

Gerrit Kets
Jenneken Kets
geb. Hoffman
tree1 
518 I666  Kets  Gerrit  17 dec 1769  26 okt 1840  F.W.F. baron van Pallandt nam in de periode voor 1769 het initiatief tot de aanleg van een nieuwe weg tussen Hoog-Keppel en boerderij Haverland bij Laag-Keppel. Het werd een privéweg die over gronden van het kasteel Keppel liep, maar door de baron ook voor ander verkeer werd opengesteld. Uit getuigenverklaringen in de Keppelse archiefstukken blijkt dat deze privéweg met veel moeite en kosten tot stand gekomen is. Verscheidende kolken en poelen moesten daarvoor worden gedempt. Deze nieuwe weg kreeg de naam Doetinchemse Allee. Deze weg werd in de 18e eeuw een fraaie allee genoemd waar bomen langs geplant zijn. De privéweg was niet alleen korter maar kende ook nauwelijks waarneembare niveauverschillen. Voor het toenmalige vrachtvervoer met paarden was deze weg duidelijk aantrekkelijker. De aanwas van verkeer deed de baron dan ook besluiten om er tol te gaan heffen en een herberg ‘De Gouden Leeuw’ te stichten. De herbergier oefende tevens de functie van tolgaarder uit. G. van der Linden was de eerste herbergier annex tolgaarder. Hij had deze combibaan van mei 1769 tot mei 1799. Zijn opvolger werd Gerrit Kets, wiens nazaten nog zo’n anderhalve eeuw de herberg beheerden. De zakelijke belangen gingen zo ver, dat A.W.C.W. baron van Pallandt in 1797 de andere herberg ‘De Roskam’ aankocht en op die manier een concurrent van zijn eigen herberg uit de weg ruimde. Wie sindsdien een hartversterking wilde gebruiken moest wel naar ‘De Gouden Leeuw’.
Bron: H. Stam (Kleine geschiedenis van H&K)
Door Fred Wolsink. Gepubliceerd in Weekblad Contact (29 juli 2008).
 
tree1 
519 I2693  Kets  Gerrit  16 okt 1851  21 mrt 1932  In 1769 wordt er in Laag Keppel een herberg gebouwd. Op 1 mei 1799 wordt Gerrit Kets pachter van herberg de Gouden Leeuw. Er zouden nog veel nakomelingen zijn voorbeeld volgen. In de vroege jaren van 1900 werd het zelfs hotel Kets genoemd. Later werd het weer De Gouden Leeuw genoemd.  tree1 
520 I2693  Kets  Gerrit  16 okt 1851  21 mrt 1932  Gerrit is begraven rijno. 15.11 N.H. begraafplaats Hoog-Keppel

De jongste zoon van Antonij Kets, Gerrit Kets was pas 14 jaar toen zijn vader overleed. Toen hij oud genoeg was werd hij de volgende Kets in de herberg.
Hij trouwt in 1874 met zijn nicht Willemina Geerligs. Een jong stel want hij is dan pas 22 jaar en de bruid 18 jaar.

Gerrit en Willemina krijgen samen zes kinderen.
1 kind wordt doodgeboren en 1 kind sterft op 2 jarige leeftijd.
Gerrit wordt ook niet door zijn oudste zoon Anton opgevolgd.
Anton overleed namelijk op 28 jarige leeftijd doordat hij door de bliksem werd getroffen.
(Bron Thea Makking) 
tree1 
521 I2853  Kets  Gerrit  25 dec 1854  na 1907  Kets, Gerrit, Huzaar bij het 1ste regiment huzaren, geboren te Arnhem 25 Dec. 1854, Lang 1.763 meter, aangezicht ovaal, voorhoofd breed, oogen blauw, neus en mond gewoon, kin rond, haar en wenkbr. blond; - gedeserteerd 10 dec. 1883  tree1 
522 I2853  Kets  Gerrit  25 dec 1854  na 1907  Verklaringen van Nederlanders in Argentinië
dat zij de Nederlandse nationaliteit wensen te behouden
1893-1912
Nationaal Archief, toegang 2.05.10, inv.nr. 80
Achternaam Voornamen Geb.plaats Geb.datum Beroep Woonplaats Datum
Kets Gerrit Arnhem 25-12-1854 zonder Mendoza 4-6-1900 
tree1 
523 I2853  Kets  Gerrit  25 dec 1854  na 1907  Ingeschreven in Breda.
Leuvenaarstraat 32a 
tree1 
524 I2853  Kets  Gerrit  25 dec 1854  na 1907  Rozenlaan 51
Ginneken
Uitgeschreven bij de 9e volkstelling in 1909 
tree1 
525 I2853  Kets  Gerrit  25 dec 1854  na 1907  Op 24 September 1880 wordt in de duinen bij Den Haag een dertienjarige jongen, Marius Boogaardt gevonden, vermoord. De jongen is de dag daarvoor ontvoerd. Het nieuws over deze moord houdt daarna heel het land in zijn greep. Na een paar dagen wordt er een aanhouding verricht. De verdachte Willem Marianus de Jongh bekent en zegt alleen gehandeld te hebben. Op 23 maart 1881 wordt deze de Jongh overgebracht naar de gevangenis in Leeuwarden na een veroordeling tot 25 jaar tuchthuisstraf. Pas in 1902 bij de revisie-behandeling voor de Hoge Raad verklaard de Jongh samen met Gerrit Kets gehandeld te hebben. Gerrit Kets had in 1878 fl. 90.000,- geërfd van zijn moeder, had hier onder meer een hotel (van verdacht allooi) mee gekocht maar leefde op grote voet en was snel weer krap bij kas. Nu verklaarde de Jongh dat Kets eigenlijk het hele plan had bedacht en dat Gerrit Kets en niet hij de jongen had vermoord? De revisie wordt afgewezen. Maar in de publieke opinie leeft de twijfel of Gerrit Kets niet de echte moordenaar is geweest.

Alle data omtrent Gerrit Kets op een rij:
Gerrit trouwt op 2 sept. 1880 met Sophie Therese Emilie Woellner.
23 September 1880 wordt Marius Boogaardt ontvoerd.
Op 24 September 1880 wordt in de duinen bij Den Haag het lichaam van de vermoorde Marius Boogaardt gevonden.
Op 4 okt. 1880 vertrekt Gerrit Kets van Den Haag naar Diever in Drente.
Op 8 aug. 1882 wordt het huwelijk bij vonnis van het Koninklijk Pruisisch Landsgerecht te Berlijn ontbonden.
28 sept. 1882 vertrekt Gerrit vanuit Diever naar Amsterdam.
5 okt. 1880 meld hij zich als vrijwilliger bij het 1e Regiment Huzaren.
12e Februari 1883. Bij vonnis, van de Krijgsraad in het 30 Militaire Arrondissement, van de 12e Februari 1883, werd hij tot zes maanden militaire detentie veroordeeld, vnl. wegens eerste desertie in tijd van vrede'.
Op 16 Januari 1884, wordt hij door diezelfde Krijgsraad, voor 'tweede desertie in tijd van vrede' en nog een enkel vergrijp tegen de militaire reglementen, tot een jaar militaire gevangenisstraf veroordeeld, terwijl hem tevens het recht werd ontzegd 'om bij de gewapende macht of als militair geëmployeerde te dienen voor den tijd van drie jaren'.
De 20ste Februari 1885 kwam hij van Renkum naar Bergh (Gld.)
Op 15 October 1885 vinden wij hem te Amsterdam, waar hij nog een poosje koffiehuisbediende is geweest. Hij woonde er het laatst op de Grimburgwal, bij een juffrouw Maria Sophia Brink, met wie hij op een goede dag verdwenen is.
19 feb 1890 Gerrit Kets en Maria Sophia Brink emigreren naar Argentinië met het schip de Schiedam.
Geboorte van de volgende kinderen in Argentinië:
1. Gerarda Enriqueta Kets, geb. 5 sep 1891, Baldanero Argentinië
2. Sophia Maria Kets, geb. 13 mrt 1894, Zárate, Buenos Aires, Argentina
3. José Gerardo Kets, geb. 29 mei 1899, Concordia Argentina
4. Geertruida Maria Kets, geb. 15 okt 1900, Junin, Argentina
5. Theodora Frederica Kets, geb. 16 nov 1902, Rosario, Argentina
Adres op 17 dec 1906 tot 2 aug 1907 Leuvenaarstraat 32a Breda.
9 okt 1907 Huwelijk met Maria Sophia Brink. Gemeente: Ginneken en Bavel.
Adres vanaf 2 aug. 1907 Rozenlaan 51 te Ginneken.
Bij de Volkstelling, van 1909, waren zij andermaal onvindbaar en werden zij derhalve opnieuw ambtshalve afgevoerd.


Name: Gerrit Kets
Event: Immigration
Event Date: 1840-1885
Event Place: Antwerpen, Belgium
Birth Date:
Birthplace:
File Number: 50294
Page: 133
Film Number: 2234256
Digital Folder Number: 4331460
Image Number: 00445
dezelfde????
-----
Dezer dagen is het lijkje van Marius Bogaard, hetwelk sedert zijn ongelukkigen dood te Eik-en-Duinen was bijgezet, van die begraafplaats naar het familiegraf te Brummen overgebracht. Het fraaie grafmonument van wit marmer, den knaap door familie en de schooljeugd te
's-Gravenhage gewijd, is evenwel op het kerkhof behoude.

Bron: Provinciale Noordbrabantsche 's-Hertogenbossche Courant, donderdag 4 januari 1883
http://www.geneaknowhow.net/faq/vreemd/archief-2008.htm
-----

A masterpiece of detection

On the evening of 23 September 1880, farm workers in the Dekkersduin area (more or less where the Nachtegaalsplein is now situated) heard screams in the gathering dusk. A thirteen-year-old boy called Marius Bogaardt had been kidnapped as he left his school (the Instituut Bouscholte, which occupied the house at the corner of the Koninginnegracht and what is now Dr Kuyperstraat) in the afternoon. His abductor took him to the lonely dune outside the city and stabbed him to death with a wooden stake. The next day, the distressed father received a ransom note demanding 75,000 guilders. In an effort to solve the crime, facsimiles of the letter were widely circulated. De Bergh asked to see the envelope and noticed that s-Gravenhage was written with a hyphen after the s. During a meeting with police chief Schermbeek, the national procurator general, the local public prosecutor and the provincial governor, De Bergh suggested that less than 1% of the population would write the name that way and advised the authorities to check the addresses on all letters passing through the sorting office. Schermbeek brushed his idea aside as an insignificant detail. However, De Bergh published his thoughts on the matter and was approached a few days later in the Gouden Hoofd cafe by one Sergeant Masquetier. The Sergeant told him that he used to receive letters from a certain Mr De Jongh, then based in the Dutch East Indies, who addressed them in that way. With such flimsy grounds for suspicion, he hesitated to go to the police but Den Bergh persuaded him to do so. As a result, the perpetrator was indeed identified and De Bergh had a new reason to attack the luckless chief of police in his next pamphlet.

The drama left a lasting scar on the face of the city. The grief-stricken parents left The Hague and went to live at their country home in Brummen (Gelderland), where their tragedy is commemorated in the cemetery by an impressive gravestone, overshadowed by an ancient weeping willow and carrying an inscription stating that the monument
was erected on behalf of all the children of the Netherlands. The Bogaardts grand house in Sophialaan stood empty for over half a century and eventually fell into ruin. In the end, it was demolished and the elegant building of the Canadian Embassy - Ab mare usque ad mare was built on the site.

There is another sad and rather horrifying footnote to the Bogaardt case. Following the murder, the famous writer Multatuli (Eduard Douwes Dekker, author of the novel Max Havelaar) also went to the police. He reported that he suspected his own son, for the sole reason that he was such a bad person that he simply had to be the culprit. When the son publicised the fact that he had been falsely accused, Multatuli merely responded: Just like my son to boast about not having done it.
http://www.archipelwillemspark.nl/www_engels/pages/formerresidents.html
-----
Canadese krant http://news.google.com/newspapers?id=6pUJAAAAIBAJ&sjid=WC4DAAAAIBAJ&pg=3635%2C3116029
-----
De schrijver Eduard Douwes Dekker gaf ooit op zeer vage gronden zijn zoon aan bij de politie. Zoals bekend boterde het niet zo tussen vader en zoon. Douwes Dekker verdacht zijn zoon van de moord op Marius Boogaardt, de zoon van een gefortuneerde familie, die werd ontvoerd en vermoord door 12 of 13 degensteken. Dekker meldde zijn verdenking bij de politie. Later bleek dat zoon Edu het niet gedaan kon hebben, omdat hij ten tijde van de moord niet eens in het land was.

Multatuli zag daarin geen aanleiding om zijn excuses aan te bieden. Integendeel, in een brief aan een boekhandelaar meldde hij dat zijn zoon zich van zijn onschuld aan moord, geen voetstuk hoeft te maken en dat het reeds schande genoeg is door mensen die hem kennen (waaronder ik) tot zo'n schanddaad in staat geacht te worden. Een absurde redenering, die verraadt dat Douwes Dekker het jammer vond dat Edu onschuldig was.
http://www.trouw.nl/krantenarchief/2009/10/31/2904309/Moedig__om_je_zoon_aan_te_geven.html

-----
Alias Gerardo Kets
-----

De van Marles

Haar vader is zoon van Hendrik Willem van Marle en Johanna Catharina Michiela Viruly en kleinzoon van de in Deventer geboren predikant Henricus Hermannus van Marle.

Haar vader Hendrik Willem is geboren in 1872 te Amsterdam en wordt begraven in 1941 in Brummen - een dorp tussen IJssel en Veluwezoom, zo'n 25 kilometer van het Loo in Apeldoorn, waar de van Steyns wonen - waar zijn oudere broer Constant Jan van Marle en diens vrouw Marie Julie Bogaardt, een oom en tante van Johanna Catharina van Steyn van Marle, sinds hun huwelijk in 1895 op landgoed Klein Engelenburg wonen. Zij hebben dit huis laten bouwen op de plek van het oude huis. De tuin grenst aan de Engelenburgerlaan, de oprijlaan van landgoed kasteel Groot Engelenburg in Brummen, waar Marie Julie van Marle - Bogaardt geboren is als dochter van de rijke planter Frederick Bogaardt, die vermogend uit de Oost teruggekeerd was en Maria Isabella van der Schalk. Hij had het tot chef van het handelshuis Frazer-Eaton te Soerabaya gebracht in kwam in zeer goede doen terug in Den Haag en verwierf Groot Engelenburg als zomerverblijf in 1877.

Zijn zoontje Frederik Marius, het broertje van Marie Julie van Marle Bogaardt, was in 1880 in Den Haag, waar hij op een kostschool zat, ontvoerd en ondanks de toezegging van een gigantische losprijs, die de kidnapper met het opsturen van een afgesneden vinger had weten binnen te halen, vermoord. Zijn handschrift verraadde hem echter en hij werd gepakt. De Moord in het Dekkersduin veroorzaakte zoveel opschudding in Nederland en werd levendig bezongen in de ballade Droevig lied van den verschrikkelijken kindermoord. Een monumentaal grafteken op de begraafplaats in Brummen bij de grafkelder met overwelving van de fam. Bogaardt/van Marle herinnert aan deze gebeurtenis.

Het getroffen echtpaar Bogaardt van der Schalk vestigde zich op Groot Engelenburg, hun buitenverblijf in Brummen en Frederick Bogaardt wijdde zich aan het beheer van het landgoed en kocht er enkele boerderijtjes bij. Vanaf 1902, na de dood van Frederick Bogaardt, was het landgoed bezit van zijn vrouw Maria Isabella Bogaardt van der Schalk en haar jongste dochter Marie Julie van Marle Bogaardt, die er nog een tijdje gewoond heeft.
https://sites.google.com/site/stamboomwesseling/wesseling-van-hengel/agatha-en-van-steyn
-----

Op 23 september 1880 wordt in de duinen bij Den Haag een dertienjarige jongen, Marius Boogaardt gevonden, vermoord. Eerst is er een losgeld voor hem gevraagd. De desbetreffende brief, waarschijnlijk door de voortvluchtige moordenaar geschreven, komt in facsimile in de kranten. Multatuli en zijn gade menen Edu's handschrift te herkennen. Gretig haast de diepbedroefde vader zich naar de officier van justitie om zijn eigen zoon aan te geven. Men vertelt hem dat de schrijver van de brief, De Jongh, zojuist gearresteerd is en de moord heeft bekend. Multatuli gelooft het nauwelijks en bericht in die geest aan Van den Bosch, Van der Hoeven en Bruinsma.

Waar is Edu?

Edu heeft een alibi: hij is sinds 5 juli onafgebroken in Padua geweest. Goed, Edu heeft het dus misschien wel niet gedaan. Maar wat verbeeldt hij zich?

Hij schijnt te menen dat het niet-vermoorden van Marius Boogaardt 'n grote verdienste is, die hem schoon wast van al z'n beroerdheid! Aan hem schrijf ik niet, maar ik zal hem door Nonnie laten zeggen dat-i zich van z'n onschuld aan moord (een verdienste die duizend miljoen mensen met hem delen) geen voetstuk hoeft te maken, en dat het reeds schande genoeg is, door mensen die hem kennen (waaronder ik) tot zo'n schanddaad in staat geacht te worden. (Aan Van der Hoeven, 24 oktober 1880)
http://www.dbnl.org/tekst/herm014raad01_01/herm014raad01_01_0023.php

https://www.wikitree.com/wiki/Bogaardt-52
https://www.dodenakkers.nl/artikelen-overzicht/algemeen/moord/de-moord-op-frederick-marius-bogaardt.html
 
tree1 
526 I3519  Kets  Gerrit  17 jun 1871  15 jan 1903  Woonde in Sydney Australië zijn lijk is gevonden in een drooggevallen oase in Australië.  tree1 
527 I3519  Kets  Gerrit  17 jun 1871  15 jan 1903  uitgeschreven naar Arnhem  tree1 
528 I3519  Kets  Gerrit  17 jun 1871  15 jan 1903  teruggekeerd naar het ouderlijk huis  tree1 
529 I3519  Kets  Gerrit  17 jun 1871  15 jan 1903  uitgeschreven naar Kampen  tree1 
530 I3139  Kets  Gerrit  4 mrt 1915  29 mei 1955  In 1769 wordt er in Laag Keppel een herberg gebouwd. Op 1 mei 1799 wordt Gerrit Kets pachter van herberg de Gouden Leeuw. Er zouden nog veel nakomelingen zijn voorbeeld volgen. In de vroege jaren van 1900 werd het zelfs hotel Kets genoemd. Later werd het weer De Gouden Leeuw genoemd.  tree1 
531 I3139  Kets  Gerrit  4 mrt 1915  29 mei 1955  Ned.Herv. Kerk te Keppel  tree1 
532 I2827  Kets  Gerrit Derk Lexsius  29 jan 1820  2 sep 1863  1839 20 november, Gerrit Derk Lexius Kets, met attestatie van Zutphen.
Gerrit Derk Lexius komt op 19-jarige leeftijd uit Zutphen. Hij wordt als belijdend lid ingeschreven, dus hij moet niet lang tevoren elders belijdenis hebben gedaan. 
tree1 
533 I2827  Kets  Gerrit Derk Lexsius  29 jan 1820  2 sep 1863  komende van Zutphen  tree1 
534 I2843  Kets  Gerrit Dirk Leccius  5 mei 1865  21 mei 1932  Als compagnon van den heer v. d. Bijll Sr. is de heer Kets eenige jaren eigenaar van de Gasfabriek te Velp geweest.  tree1 
535 I2843  Kets  Gerrit Dirk Leccius  5 mei 1865  21 mei 1932  met een jaarlijks salaris van ƒ 1.000

Daarna werd hij tevens administrateur der Waterleiding eigendom van de Industrieele Mij. te Amsterdam totdat deze in handen der gemeente overging. 
tree1 
536 I2843  Kets  Gerrit Dirk Leccius  5 mei 1865  21 mei 1932  Sedert de invoering der leerplichtwet had de overledene zitting in de commissie tot wering van schoolverzuim.  tree1 
537 I2774  Kets  Gerrit Jan  12 aug 1842  10 apr 1921  Vader Antonij was hotelhouder van hotel De Gouden Leeuw. Maar hun oudste zoon Gerrit Jan werd niet geschikt geacht als opvolger van zijn vader, omdat hij geen nee kon zeggen tegen het glaasje.
(Bron Thea Makking) 
tree1 
538 I3318  Kets  Gerrit Jan Willem  19 nov 1911  20 jan 1989  Begraven Hoog-Keppel rijno. 15.14  tree1 
539 I2784  Kets  Gerrit Willem  16 mrt 1885  8 mrt 1933  In 1769 wordt er in Laag Keppel een herberg gebouwd. Op 1 mei 1799 wordt Gerrit Kets pachter van herberg de Gouden Leeuw. Er zouden nog veel nakomelingen zijn voorbeeld volgen. In de vroege jaren van 1900 werd het zelfs hotel Kets genoemd. Later werd het weer De Gouden Leeuw genoemd.  tree1 
540 I2784  Kets  Gerrit Willem  16 mrt 1885  8 mrt 1933  telefoongids 1915
HUMMELO (Hulptelefoonkantoor)

(Laag-Keppel)

Diensturen: Werkdagen: van 9.-- vm. tot 1.-- nm., van 2.-- nm. tot 3.30 nm., van 6.-- nm. tot 7.30 nm. Zon- en Feestdagen: van 8.-- vm. tot 9.-- vm.

Eene openbare spreekcel is gevestigd in het Hulptelegraafkantoor.


5 Eggink, G.
4 Hupkes, W., Hôtel "de Gouden Karper"
2 Kets, G.W., Hôtel "de Gouden Leeuw", Laag-Keppel
3 Kollf, Dr. J., Arts

.. Rijkstelegraafkantoor (°)

1 Teerink, G.J.,
.. Telegraafkantoor (°)

 
tree1 
541 I855  Kets  Geurt  ca. 1670  nov 1741  Het college van kerkvoogden en notabelen
Dit college heeft als taak het beheer over de kerkelijke goederen (niet zijnde de diaconiegoederen) en fondsen te voeren.
Dit houdt onder meer in het onderhoud van het kerkgebouw, de pastorie en andere bezittingen, het betalen van de predikant, de koster, de organist, alsmede het betalen van de belastingen over de bezittingen en het innen van kerkelijke heffingen.
Al in de voorreformatorische periode wordt het beheer van de kapel opgedragen aan kerkmeesters. Ook na de hervorming wordt deze functie gehandhaafd. De kerkmeester legt jaarlijks verantwoording af van het door hem gevoerde beheer. 
tree1 
542 I855  Kets  Geurt  ca. 1670  nov 1741  Het goed Voorthuizen te Doesburg.
(Vorige pachter was ene Rutger Theunissen, mogelijk de vader van Anneke Teunissen. In dat geval heeft Geurt de boerderij van zijn schoonvader overgenomen.) 
tree1 
543 I855  Kets  Geurt  ca. 1670  nov 1741  Die Wuerte
GEURT KETS, beleent 23 juny 1721
GEURT KETS en STEPHANIA LUBBERTS, wed van ANTHONIE SCHEMMINCK laten approberen het magescheyd op 22.12.1736, opgericht 27.5.1737 
tree1 
544 I855  Kets  Geurt  ca. 1670  nov 1741  Grymmen Goed
Beleningen volgens het Leenregister Huis Keppel p. 100 e.v.
03.06.1737 Geurt Kets, kerkmeester.
Daarvoor : 1648 Lisabet van Wijk. 
tree1 
545 I855  Kets  Geurt  ca. 1670  nov 1741  Op 29.11.1741 volgde zijn zoon hem als kerkmeester op.  tree1 
546 I855  Kets  Geurt  ca. 1670  nov 1741  Extract der Ledemaeten die te Drempt gevonden sijn door D. Antonius Maas a.d. 1729. Geurt Kets, kerkmeester, Geurt Kets de jonge en Gerrit Kets. Bij de vrouwen: Teuntje Kets.
[*
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-van-gessel-kruis/I2970.php
Hij is geboren op 7 maart 1680 in Spankeren.
*]
[*
voor Doesburg zijn er wel enkele vroeg-zeventiende-eeuwse inventarissen.
Hier volgde men voorzover valt na te gaan de stadsrechten van Zutphen
(hernieuwd in 1638 en 1742), op grond waarvan de nabestaanden verplicht
waren binnen zes weken na overlijden van de erflater, van alle bezittingen
een ‘behoorlijken inventarium’ te maken, tenzij hij of zij hiertoe door ‘kennelicken
noot en verhindering’ niet in staat was.
*]
[*
Verbael der landderien onder de Gasthuis bousteden
gehoorende, overgenoomen en nagesien door de
Gasthuismeesteren Joan Gersen en Engel Luties, opgesteld
op 13 en 14 augustus 1689
Overgegeven in den Raedt
den 26 Februarie 1729
door de Hr. Burgermr. Willem Vles
Het Goet Voorthuisen in Drempt
Het Goet Voorthuisen doet des jaers in ordni. Verpondinge de somm[a] van 27 gl. Desgelicks vier blaauwe guld.[en] ad 20 st[uiver] ’t stuck aen de Rekenkamer, met 29 st[uiver] tot tins oock aen de Reekenkamer. Hier onder gehoort het huis met twe hooven de een noortwaars, de ander zuidwaars van het huis gelegen groot ongeveer 3 schepels gesaaij. Den Boomgaert ongeveer 1½ schepels gesaaij in ’t Zuiden en oosten op de straadt in’t noorden op den Hoft in ’t westen op den Camp.
Een weijde gesemelders maat gen[aam]t: groot ongeveer 4 beestens wijdens int; W. op de Issel geleegen Int noorden op den bogh Jan Haacks toebehoorende int O. op de straat, int Z. op de weijden het convent toebehorende geleegen.
De Nieuwe maat groot ongeveer vijf beestenweijdens int O. de Holster maat verburgh gehoor: ende int W. op de straat int Zuijden op de weer van Hulsevoort int N. op de straat ofte Leijgraeve.
De slenk, ongeveer 2 beesten weijdens. Int Zuijden op de Malthorst, het gasthuis gehoorende, int noorden op de straat, int zuijden op de Malthorst van Frans Henderix et Garrit Evers op de bemster, int oosten op hulsevoorts Malthorst.
De kamp voor het huis groot ongeveer ses molder roggen gesaaij, waer van teent vrij is het achterste gedeelte, sich scheijdende van de ouden peereboom, waar nu in de plaatys een peppel is gepot, en tot
op den arfsteen aen de ander sijdt van den camp geleegen en light west op de baststraat. Z op de straat O. op het huis en beijde hoovn. N. op de Camp op het goet de Smidt gehoorende geleegen.
Een campken groot een molders gesaaij N. op de straat. W. op den Munnicker boomgaerd Z. op den Camp onder Nieuhorst deputatie N. op de A. Een Cempken groot ongeveer ½ molders gesaaij in’t oosten op de leijgrave. N. op de camp onder Jan Smidts steede gehoorende. Z. en W. op den weg geleegen.
Een acker op het Roesinck groot ongeveer 3½ schepels gesaaij en wort door het voetpadt van den anderen gescheijden. O op den Kruis:acker onder het goet Compelwich gehoorende W. en N. kleijn Compelwich op het galgengoet Z. op de wech.
Een cempken in den zijder velde ½ schepels gesaaij. Z. op den wech tegens de Carwaten acker. O. op de wegh. N. op den Commandeurs acker. W. op den Crommen acker. Dus wordt bevonden dat hier onder gehoort achten ½ molders gesaaij boulant.

Bron: Het besluitenboek van het gasthuis in Doesburg 1655-1761, df. C.D.W.König (red.)

Den 22 Augusti 1710 Verpachtinge van die Bouwsteden van het Gasthuijs 1)
Hebben die tijtlijcke Gasthuijsm[eeste]rs ten overstaen van een Ed[el]e Magistraet alhijr in 't Raedthuijs aen Geurt Kets verpacht het Goet Voorthuijsen met sijn onderhorige Bouw ende weidelanden, alhijr in Drempt gelegen, invoeghen dieselve Bouwstede bij hem althans in paghtinge gebruijckt wordt, en sulcx voor den tijt van ses ijaeren, edoch met drie ijaeren te mogen opseggen, aenvancknemende met Petri 1711 waer voor ijaerlijcx en alle ijaer op Martini, offte ten uijttersten op Kersmis sal betalen, ene summa
van vijfftigh guld[ens] en in plaetse van de gerve ijaerlijcx aen het Gasthuijs geven veerthien molders rogge, drie molders weijt, en elff molders garst en haver, die halve appelen, een vercken van negen guld[ens] offte anders in gelde betalen, item een vim 2) roggenstrooij, en alle ijaer een stier van 't
Gasthuijs des winters in 't voer houden, ses wagendiensten doen, waer van twee bij 't Gasthuijs, en bij ijeder Gasthuijsm[eeste]r oock twee sullen geprofijteert [doorhaling] en vier paer hoenderen aen dieselve
gegeven worden Voorts twee sacken knollen indien op het Goet wassen, voor het Gasthuijs [doorhaling] jtem sal bij voors[chrev]en Paghter die ordinaire, en ¼ ijaers extraord[ianire] verpondinge gedragen, en voor de rest die conditien als van oudts moeten gevolght worden. Eijndtlijck is bedongen, dat
gem[elt]en Paghter het voors[chrev]en Erve ende goet, als sijn eijgen landt sal hebben te regeren, en te mesten, en in val soo daer over klaghten quaemen, dat 't selve tot erkentenisse van onpartijdige sal staen, en alsdan daer omtrent nae bevindinge van saecken gedisponeert worden.
En heefft voorn[oemd]e Paghter dieselve pacht alsoo bij hanttastinge aengenomen. Quod testor Gerh[ard] van Bronchorst secr[etaris]
1) Den onraet offte Voorsieninge van dese Verpachtinge is voor die Gasthuijsm[eester]en ses guld[ens]
2) Item sal gene opgaende eijcken, off essen bomen mogen houwen, en het gene van hart hout geknoot
wordt die halffscheijt aen 't Gasthuijs geven en brengen moeten.

Bron: Het besluitenboek van het gasthuis in Doesburg 1655-1761, df. C.D.W.König (red.)

Jovis [=donderdag] den 25. Martii 1717
Coram de H[e]ren Overgasthuism[eeste]ren Bernhardt Coesveldt en Johan Georgh van Lamzweerde, mitsgaders de tijdtlike Gasthuijsm[eeste]ren Engel Lutjes en Willem Vles 1) Nog hebben die tijdtlike Gasthuism[eeste]ren ten overstaen van de H[e]ren overgasthuism[eeste]ren wederom voor den tijt van ses jaeren, waervan het eerste begonnen is met den gepasseerden Petri of 22.
Febr[uari] deses jaers 1717 aen Geurt Kets verpagt het goet Voorthuijsen met sijn onderhorige bouw ende weidelanden in Drempt gelegen en sulx op de selve conditien als het selve goet aen hem in Anno 1710 is verpagt geworden, uitgesondert dat in dese ses jaeren in plaetse van veertien molder rogge maer
twaelf en alsoo twee molder rogge minder jaerlix sal betalen ende daer tegens bij hem pagter ook die penningen welke hij voor de timmeragie van het huis op voorschr[ev]en goet Voorthuisen in anno 1715 gedaen ten dienste van het Gasthuis voorgeschr[ev]en ende verschoten heeft, sal kunnen geeijscht ofte
getrokken worden en boven den pagter boven de conditien in anno 1710 gemaekt nog jaerlix twee paer ho[e]nder aen den Gasthuisvader sal moeten leveren en heeft den pagter daer op gestipuleert.
1) Den onraet voor de Gasthuism[eeste]ren aenstonts betaelt met 6 guld[en] en aen ieder der secretarien een agt en twintig.

Bron: Het besluitenboek van het gasthuis in Doesburg 1655-1761, df. C.D.W.König (red.)

Den 10 Octob[er] 1722
Coram de H[eere]n Overgasthuism[eestere]n Bernhard Coijveld en Johan Georg van Lamzweerde, mitsgaders de tijdlike Gasthuism[eeste]ren Engel Lutjes en Willem Vles.
Hebben de voorschr[even] over en tijdelicke Gasthuismeesteren verpagt naervolgende gasthuisgoederen voor den tijt van ses agter een volgende jaeren aenvank nemende met den 22 Febr[uari] 1723 op conditien hier nae beschreven.
Het Grijsgoet 1) in Dremt aen Berent Peters op den selve conditien als op den 25 Martii 1717 gedaen en hier voor pag[ina] 81 [onze pag. 165] te sien is.
Het goet Voorthusen in Dremt aen Geurt Kets op dese conditien: dat den pagter Geurt Kets het voorschr[eve]n goet met sijne onderhorige bouw endeweidelanden 2) in pagt sal besittenen gebruiken voor den tijt van ses jaeren aenvank nemende met Petri of 22 Febr[uari] 1723 ende daer voor jaerlix en alle jaer op Martini ofte ten langsten op Kersmis sal betalen eene summa van seventig guldens ende daer en boven des LandtHeeren gedeelte ofte garve van het koorn en saetgewas, mitsgaders den thient van de
thientvrije landen voor nijt, waer en boven hij nog aen het gasthuis sal geven de halve appelen, een verken van negen gulden ofte het gelt daer voor, een vim roggen stroo en alle jaer een stier van het Gasthuis des winters in het voer op sijn stal onderhouden, 1) Berent Peters heeft den onraet ad 6 guld[en] voor de Gasthuijsm[eestere]n en 56 st[uiver]s voor de Secretarien aenstonts betaelt.
2) Geurt Kets heeft den onraet ad 6 guld[en] voor de Gasthuijsm[eestere]n en 56 st[uiver]s voor de secretarien aenstonts betaelt.

Bron: Het besluitenboek van het gasthuis in Doesburg 1655-1761, df. C.D.W.König (red.)

Sabbathi [zaterdag] den 16. Octob[e]r 1728
Hebben de Heeren over en tijdlike Gasthuism[eeste]r de Burgerm[eeste]ren Joost van Gesseler en Engelberth Menthen mitsgaders Engel Lutjes en CristoffelWillem Bomer de naervolgende Gasthuisgoederen verpagt voor den tijt van 6 jaeren met die wedersijden te wederseggen aenvank nemende met Petri of 22 Februar 1729 op Conditien hier nae beschreven.
1. Het Goet Voorthuijsen 1) met sijn onderhorige bouw en weidelanden in Dremt soo als tegenwoordig bij Geurt Kets in pagt gebruikt wort. Aen Geurt Kets waer voor jaerlix en alle jaeren op Martini of ten langsten op Kersmis sal betalen een summa van 70 guldens boven den onraet voor Gasthuism[eeste]rs en Secretarij Het landtheeren gedeelte of garve van het koorn en saet gewasch. Mitsgaders den thient van de thientvrije landen de ordinaris verpondinge als mede de extraordinaire tot laste des pagters uijtgeslagen,
De halve appelen Een verken van negen gulden of het gelt daer voor Een vim roggenstroo Alle winter een stier van het Gasthuis op sijn stal in het voer houden Twee wagendiensten voor het Gasthuis en twee voor ieder Gasthuism[eeste]r doen Twee sakken knollen indien op sijn gepagte lant wassen in 't Gasthuis leveren Twee paer hoender aen ieder Gasthuism[eeste]r En een paer aen de Secretaris [doorgehaald: Ende heeft Geurt Kets daer op gestipuleert] Sal den pagter ook generhande eiken of essen opgaende holt houwen nogte eenigerhande eiken holt houwen off knoten mogen. En heeft daerop gestipuleert.
1) den onraet ad 6 g[ulden] voor de Gasthuism[eeste]rs en 56 st[uive]r voor Secretarij aenstonts betaelt.

Bron: Het besluitenboek van het gasthuis in Doesburg 1655-1761, df. C.D.W.König (red.)

Lunce [maandag] den 24 Jan[uari] 1735
Hebben de Heeren Overtijdelijke Gasthuijsmeesteren, J. van Gesseler en Willem Vles, mitsgaders, Engel Lutjes en Willem Cristoffel Boomer de naarvolgende Gasthuijsgoederen verpaght voor den tijdt van ses
jaeren met drie te wederseggen, aenvank nemende met Petri 1735 op Conditien hier naer beschreeven.
1. Het Goet Voorthuijsen met sijn onderhorige Bouw en Weijlanden in Drempt gelegen, soo en als tegen woordig bij Geurt Kets in paght gebruijkt wordt: 1) aen Garrit Kets waer voor jaerlijx en alle jaeren op Martini off ten langsten op Kersmis sal betaalen een somma van f 70 guld[en]s Boven den onraet
voor Gasthuijsm[eeste]ren en Secretarien het Lantheeren gedeelte, off garve van het Koorn en Laat [zal zijn Saat] gewas. Mitsgaders den Thient van den Tientvrije landen De Ordinaris verponding, als mede de
Extraordinaire tot laste des pagters uijtgeslaegen. De Halve Appelen Een verken van negen gulden off het gelt daervoor, een vijm roggen stroo Alle winter een stier van het Gasthuijs op sijn stall in het voer
houden Twee wagendiensten voor het Gasthuijs en twee voor jeder Gasthuism[eeste]r doen Twee sakken knollen indien op sijn gepagte lant wassen, int Gasthuijs leveren Twee paer Hoender aen jeder
Gasthuijsm[eeste]r Een paer aen jeder Heer Overgasthuijsm[eeste]r Ook sal den pagter generhande eijken off essen opgaende holt houwen, nogte enigerhande eijken holt houwen off knotten mogen.
En heefft daer op gestipuleert.
1) Den Onraet voor de Gasthuism[eeste]ren ad 6 guld[en] en de jura voor de Secretarien ad 56 st[uive]r betaalt.

Bron: Het besluitenboek van het gasthuis in Doesburg 1655-1761, df. C.D.W.König (red.)

Extract uijt het Resolutie boek der Stad Doesborgh Martis den 7 Junij 1735
Præs[entibus] Cons[ulibus] Rasch, Becquer, Smits,Gesseler en Curtius
Door den H[ee]r Burgerm[eeste]r en Overgasthuism[eeste]r Gesseler gerapporteert [doorhaling] zijnde, dat de over en tijdlike Gasthuism[eeste]ren ter eenre en Geurt Kets ter anderen sijde, volgens gemaakt contract van den 2. Junij 1735 hadden verruilt twe stukjes landt gehorende onder het Gasthuijsgoet Voorthuisen, tegens een stuk lant de Meierinkhof genaemt aen Geurt Kets toestendig, welk laeste stuk in plaetse van de twe eerste wederom onder het goet Voorthuisen sal gebruikt worden: Hebben Haer Wel
Ed[elen] en A[chtbaren] na lecture van voorge[mel]te contract die verruilinge sig laten welgevallen en geapprobeert, ende de over- en tijdlike Gasthuism[eeste]ren geauthoriseert om het selve te tekenen; voorts verstaen dat die acte van permutatie in het prothocol van het Gasthuis sal worden geregistreert.
En is nae gedane ondertekeninge die selve acte alhier geregistreert luidende van woort tot woort als volgt:
Te weten zij hier mede dat op dato onder geschreven tussen de H[e]ren Overgasthuism[eeste]ren de Burgermeesteren Joost van Gesseler en Willem Vles, met en neffens de tijdlike Gasthuism[eeste]ren van het Gasthuis der Stadt Doesborgh
Doesborgh, Engel Lutjes en Christoffel Willem Bomer ter eenre, ende Geurt Kets en des selfs huisvrouw Anneken Teunissen ter anderen sijde, dese navolgende per mutatie en verruilinge geaccordeert en overeengekomen is:
Dat, ter oorsake van wedersijts contractanten welgelegensheit en commoditeit sodane twee stukjes lant, de Dijstelmaet gelegen kort bij den steenoven in Drempt mitsgaders een stukjen agter op de camp van het goet Voorthuisen, so als het selve tegenswoordig is afgegeven en beide onder het goet voorthuisen, in Drempt, waer van pagter is Geurt Kets gehorende, Geurt Kets en sijne voornoemde vrouwe en haer lieder erven eeuwig en erffelik in eigendom sullen hebben, behouden, besitten en gebruiken zijnde dese
twee stukjes lant door de respective wedersijdsche contractanten geestimeert op een somma van vier hondert guldens.
Ende dat daer en tegens het Gasthuis van Doesborgh onder haer goet Voorthuisen wederom in eigendom eeuwig en erffelik sal hebben, behouden, gebruiken en besitten, sodanen stuk lants den Meierrinkhof genaemt gelegen in Drempt voor de deur van Geurt Kets dwars over de straet als aen opgemelte Geurt Kets en sijn vrouw is toegehorende. In dier voegen dat Geurt Kets die twee stukjes lant, en het Gasthuis doet tegens De geseide Meierinkhoff tussen wedersijts contractanten geestimeert op een somma van vierhondert guldens, van nu af aen als eigen goet sullen hebben behouden en gebruiken, mits dat Geurt Kets de volle pagt van het goet Voorthuisen, waer voor het selve gepagt heeft, in 't vervolg so lange sijne pagtjaren duuren sal moeten betalen.
Sullende het Gasthuis van het goet Voorthuisen, mitsgaders van de Meierinkhoff in het vervolg net soo veel verponding moeten betalen, als het selve voor dat van dese verruilinge der twee stukjes lant van het goet Voorthuisen betaelt heeft. En sal daer tegens Geurt Kets wegens dese twee stukjes lant soo veel verpondinge betalen, als hij voor dato van dese verruilinge van Meierinkhoff heeft moeten betalen, ende ten dien einde besorgen, dat de verpondinge van Meierinkhoff op dese twee parceeltjes aen Geurt Kets overgelaten, gestelt en overgeschreven worde bij den ontfanger van verpondinge.
Daer en boven sal Geurt Kets alleen dragen de costen van den vijftigsten penning door dese verruilinge verschult, en verdere costen daer door veroorsaekt, als mede de costen van gerichtelike overdragt van dese wedersijdsche gedane verruilinge, in cas eene van beide parthijen de selve mogte requireren.
En hebben wedersijdsche contractanten tot naerkominge van het bovengemelte hiervan twee alleesluidense opgerigt enten wedersijden ondertekent binnen Doesborgh den 2. Junij 1735.
Was met verscheider handen ondertekent:
J. van Gesseler Engel Luities
W. Vles Willem Bomer
Doesb[urg] den 2. Julij 1735
Geurdt Kets Anneken Tunsen
Concordantiam attestor Herm[an] Henr[ick] van Lamzweerde secretaris

Bron: Het besluitenboek van het gasthuis in Doesburg 1655-1761, df. C.D.W.König (red.)
*] 
tree1 
547 I837  Kets  Geurt  21 mei 1740    Grymmen Goed
Beleningen volgens het Leenregister Huis Keppel p. 100 e.v.
23.02.1768 Geurt Kets, na opdracht van zijn vader Garrit beleend. 
tree1 
548 I837  Kets  Geurt  21 mei 1740    Een stuk bouwland bij EUBEL, groot ongeveer 2 1/4 schepel gesaay, een stuk bouwland in 't Hoge Veld, het 1/3 stukje vaneen bosje daar staande, een stuk bouwland het Sydeveld, agter Arnts kamp, daar de weg langs loopt. Een stuk bouwland, "Jan Klaps hoekje" genaamd, een stuk bouwland "de Torenacker" genaamd enz. Ten Zutphensche rechtern met een pond goed gelds te verheergewaarden, leenroerig, opgedragen door GOSUIN NOORDWIJK aan : GEURT KETS, die daar weder mede beleend is 15. Nov. 1768
Register op de Leenactenboeken van het Vorstendom Gelre en de Graafschap Zutphen 
tree1 
549 I837  Kets  Geurt  21 mei 1740    Geurt Kets is provisioneel kerkmeester.
de kerkmeester Garrit Kets is overleden. (Arch.N.H.gemeente Drempt Inv.no.33)

1788 - kerkmeesters Jan Ketz en Geurt Ketz (Arch.N.H.gemeente Drempt fol. 63 vso) 
tree1 
550 I837  Kets  Geurt  21 mei 1740    Drempt 1-5-1740: het soontje van Gerrit Kets en Jantje Geurts genaemt Geurt volgens aantekening des vaeders in den Bibel.  tree1 


«Vorige «1 ... 7 8 9 10 11 12 13 14 15 ... 36» Volgende»