Het was reeds in de 17e eeuw dat vele mensen “Zur Arbeit nach Holland” gingen. Vooral mensen van het platte land gingen maaien, turfsteken en andere landarbeid in Holland verrichten omdat daar meer geld kon verdiend worden als in het vaderland waar het in de landbouw niet zo rooskleurig was door bv de grondverdeling met als gevolg kleine boerderijen met veel kinderen.
In de winter maakten men ook gebruiksvoorwerpen, linnen en kleding en gingen deze dan in het voorjaar verkopen in Holland als wanderen handler, marskramer gaande van dorp naar dorp met een groot pak of kist op hun rug en deden daarbij ook alle mogelijke werkzaamheden om geld te verdienen.
Sommige lieden bleven hier wonen en begonnen dan een handeltje in linnen, garen en alles wat daarmee te maken had en wat meer mogelijkheden had omdat de toevoer van artikelen via verwanten doorgang kon vinden vanuit het vaderland. Zo zijn b.v. Voss, Lampe, Dreesman, Cloppenburg en de gebroeders Brenninkmeyer ontstaan. Tot in ongeveer de helft van de 20e eeuw zijn zo velen naar Holland gegaan en daarbij was ook Johan Herman Lanvermeier, de voorvader van alle Lanfermeijers in Nederland.
De hannekemaaiers, kiepkerels of poepen waren seizoenarbeiders uit Duitsland (voornamelijk uit Lippe Westfalen en het Graafschap Lingen in de zeventiende tot en met de negentiende eeuw) die in de zomer te voet naar Nederland kwamen om op het te land werken en te tichelen (tichelwerk). De familienaam Hanemaaijer is hiervan afkomstig.
Sommige Hollandgangers kwamen als marskramer. Een deel van deze handelaars zijn voorgoed in Nederland gebleven, zoals de broers Clemens en August Brenninkmeijer die de confectieketen C&A oprichtten, en de familie Sinkel die de Winkel van Sinkel, het eerste warenhuis, oprichtte.
Bron: WikipediaIn de overlijdensakte van Johan Herman stond dat hij in Osnabrück was geboren, wat bij nader onderzoek Holte bleek te zijn dat ook tot Osnabrück behoorde en zijn laatste woonplaats het Luthers Weeshuis was op de Muidergracht in Amsterdam, nu genaamd ‘”Wittenburg”. Nu moest ik te weten zien te komen waar de archieven van dat weeshuis te vinden waren. Goede raad is niet duur als je het weet te vinden, dus besloot ik de Evangelisch Luthersche Gemeente in de Handboogstraat 4 op te bellen, misschien wisten die waar ik moest zoeken.
De dame die mij telefonisch te woord stond had wel gevoel voor humor want toen ik mijn vraag had gesteld betreffende Johan Herman Lanvermeier die in November 1853 in het Ev. Luthers Weeshuis was opgenomen gaf zij het volgende antwoord:” dat weet ik niet want 1853 dat is ver voor mijn tijd”, maar als u het aan meneer Philippo vraagt die weet het precies daarmee verbind ik U door, waardoor ik dus op het goede spoor gezet werd.
Ik moest dus naar het Gemeente Archief van Amsterdam aan de Amstel gaan daar hadden zij veel over de Evangelisch Lutherse Kerk en alles wat daar mee te maken had. Daar was ik reeds meerdere malen geweest en daardoor wist ik de weg een beetje daar binnen. Deze keer ging ik direct naar de informatiebalie en daar vertelde men mij dat het gele boekje PA.200, het werd met de vinger aangewezen alles bevatte over de Ev. Lutherse Gemeente en hun tehuizen. Op blz 84 vond ik “staten ten name van de mannen met aantekening omtrent opneming, burgelijke staat,overlijden of vertrek en financieële toestand; met opneming en boedelpapieren en bescheiden van persoonlijke aard over de jaren 1771-1944. Alle persoonlijke enveloppen zaten in dozen, waarvan ik doos No 1242 moest hebben met daarin enveloppe No 1397, Lanvermeier Johan Herman, dus een mooie vondst voor mij.
Toen ik de enveloppe open maakte kreeg ik toch wel een heel apart gevoel, deze papieren had Johan Herman zo’n 200 jaar geleden ook in zijn handen gehad, met de hieronder vermelde Duitse doopbrief.
Dasz Johan Herman Lanvermeier aus rechtmassiger Ehe von den Ehr und Achtbaren Eltren Johann Hermann Lanvermeier und Catharina Elisabeth Böckmann 1781 den 6ten May zu Holte in Fürstenthum Osnabrück geboren und den 13 ten des Monats durch die H.Taufe in den Schosz des Evangelisch-Lutherische Glaubens aufgenommen ist, wobei die Taufzeugen Johann Hermann Lanvermeier, Johann Hermann Böckmann und Catharine Elisabeth Winkers gegenwörtig gewesen sind, auch in diesem Glauben unterichtet, erzogen und mit andern jungen Christe confirmirt und zur Feier des H. Abendmahls zugelassen worden ist, auch nachher sich ordentlich zur Kirche und Communion gehalten und wie ich nicht anders wesz eines guten Lebens wandels befliszen haben, solches wird vom Unterzeichnetem mittelz eigenerhandiger Unterschrift und beijgedrückten Siegels hiermit bescheiniget. Holte den 8 ten Febr. 1806 Heinr: Gottfr: Berh; Franke Pastor A.C. zu Holte im Furstenthum Osnabrück
Ook was er een Trouwakte bij de papieren :
Ik ondergefz. Secretaris van Schepenen der Stad Amsterdam verklaar, dat heden door Schepenen Voorn in de Echtenstaat zijn bevestigd Johan Herman Lanfermeijer en Elisabeth Kuneman. Amsterdam, den 30 van Hooymaand(8Aug)1809 Loting No 2665 J.C.Karpet.
En twee opname papieren, van beide personen een exemplaar.
In de Maand November van het jaar 1853 is in ’t Luthersche Diaconie Oude mannen en Vrouwenhuis geplaatstJohan Herman Lanfermeijer geboren te Osnabrück den 6 May 1781 Gehuwd met Elisabeth Kuneman, Steun getrokken Ja, Inkomen Geen, Nalatenschap Geen. Laatst gewoond: In de Elandstraat in de Rapengang bij de Prinsengragt Buurt F.F. Afdeling 4.
Dit was wel een mooie aanwinst voor mij, dus moest ik naar Duitsland gaan, naar Osnabrück. Maar om daar nu zo heen te gaan zag ik nog niet zo zitten, daarom heb ik een brief geschreven naar het Ev. Luth. Gesamtverband Osnabrück en daarvan kreeg ik het volgende bericht :
Ihr obige Schreiben haben wir an das Ev.-Luth. Pfarramt Holte, 4516 Bissendorf zur Beantwortung weitergeleitet. Eintragungen im den Kirchenbüchern Osnabrücks sind nicht zu finden.
Na een lange tijd wachten ontving ik van de Ev.-Luth.Kirchengemeinde zu Holte de volgende brief waar ik heel blij mee was.
Sehr geehrter Hern Lanfermeijer! Lange muszten Sie auf Ihre Anfragen hinsichtlich Ihrer Familien forschung warten. Wen man allein ein Pfarramt mit allen und taglich vordringlichen Dingen zu versehen hat, is es oft Unmöglich, eine zeitraubende Arbeit wie Ahnen- forschung zu betreiben, die infolge Fehlens von zuverlösssigen Registern tagenlange Sucharbeiten erfordern. Sie haben nach Johan Herman Lanvermeier gefragt, der am 6 Mai 1781 in Holte geboren ist. Er ist das 1e Kind von 7 Kindren gewesen, wie aus der anliegenden Zeinung ersichtlich Wahrend von allen anderen Geschwistern die Geburts- und Sterbdaten ermittelt werder konnten, ist uber selbst keinerlei weitere Eintragung zu finden. Er hat also auch nicht hier geheiratet.Sollten Sie von ihm abstammen, dürften alle weiteren Daten uber die Familie Lanvermeier fur Sie von geringen Interesse sein. Heute lebt im Kirchspiel niemand mehr Ihres Namens. Die Familie von Hermann Heinrich und Margaretha Vosz ist nach 1864 nach Amerika ausgewandert. Der Hof ist in ander Hande ubergegangen. Die neue Bewohner haben sich zwar dann auch wieder nach dem Hof “Lanvermeier” genannt, hieszen aber ursprunglich “Thiesz”. Ebenso verhielt es sich mit dem fruheren Vorfahren Johan Herman , der ursprunglich “Wincker” hiesz und sich nach dem Hof “Lanvermeier” nannte. Ich hoffe, Ihnen mit diesen Angaben gedient zu haben Mit Freundlichen Gruszen Pastor Wallis (Red.: brief ingekort.)
Ik wilde nu wel graag naar Holte om te zien waar de Lanvermeiers geleefd hadden en indien mogelijk daar wat meer informatie bekomen. Wij hadden een kampeer vouwwagen en hadden een kampeerplaats gereserveerd in Bissendorf een groter dorp gelegen naast Holte, de camping was simpel, maar mooi in de buurt van ons doel. Maar de volgende dag gingen mijn ogen wel wagenwijd open, wat was dat een mooi dorp, of de tijd daar had stil gestaan, de kerk met plein, de woning van de Pastor en het uitzicht.
Wat zullen de Lanvermeiers een heimwee gehad hebben nadat zij daar weg waren gegaan, maar ja als het leven moeilijk is, dan ga je wel als het mogelijk is naar het rijke Holland waar werk is of zelfs naar Amerika, waar het mogelijk ook beter leven was.
Tijdens deze eerste keer dat wij daar dus waren zijn we al snel naar Pastor Wallis gegaan om hem te bedanken voor al het werk wat ze voor ons gedaan hadden, eigenlijk had Mevrouw Wallis het meeste werk gedaan en alles opgezocht, meestal laat in de avond als het stil was.
Bij dat bezoek aldaar kreeg ik een boekje over het ontstaan en meer wetenswaardigheden over de kerk, ook waarin geschreven staat dat de kerk voor de eerste keer in 1160 genoemd werd, maar bij nader onderzoek zou het ook in de jaren 800 tot 900 geweest kunnen zijn. Voor mijn onderzoek was het belangrijk dat op 15 Maart 1698 om half zeven in de ochtend de pastorie in brand stond en de archieven verbranden, dus verloren waren gegaan.
De vrouw van de Pastor toendertijd kon de vier kinderen redden en enige kleinigheden. Toen stortte het huis in elkaar, drie mensen stierven, daaronder de schoonvader van de Pastor en de koster, dit moet een zware slag voor de Kerkgemeente zijn geweest. We hebben veel tijd besteed aan wandelen en de omgeving verkennen maar waar de Lanvermeiers gewoond hadden dat was nog een raadsel, daar waren dan ook verschillende verhalen over maar zeker weten was wat anders. Want zou de boerderij nog bestaan en waar zou hij dan te vinden zijn?
Via het ANWB reisboekje hadden wij een pension gevonden in Holte zelf bij de Familie Martin Rüffer een prima stekje om te logeren netjes en goed, dus dat werd ons tweede huis. Tijdens een van de volgende bezoeken naar Holte en Osnabrück ben ik naar het Staatsarchief aldaar gegaan om te zoeken naar de landerijen welke tot de Lanvermeiers behoorden. Er stonden daar grote bakken met kaarten betreffende grondvlakken in de omgeving en ook van Holte waren er denk ik wel 50 stuks, maar volgens de archivaris moest ik tussen bepaalde nummers zoeken, de kaarten zaten echter met een pen aan de bovenzijden schuivend vast. Twee oude kaarten met Lanvermeier erop getekend heb ik gevonden, wel met behulp van een geleend vergrootglas, maar het was voor mij een groot succes iets te vinden. Tegen een redelijke prijs kreeg ik later de kopieën thuis gestuurd en kon ze dus rustig bekijken. Op de kaart zag ik dus wel de Landwehrmeier Statte staan en ook Landwehrmeier Holz en de Landwehr,verder werd ik er niet veel wijs van want het waren kaarten uit het verre verleden en nu was er daar in Holte veel veranderd, maar ik was op de goede weg,zelfs letterlijk.
Met de medewerking van onze pensionhouder de Heer Martin Rüffer zijn wij er in geslaagd om met de oude kaarten van Holte welke ik nu had, te vinden waar de plaats zich bevond waar Lanvermeiers gewoond hadden. Na een dag wist Hr. Rüffer zo goed als zeker de plaats en vroeg hij ons om mee te gaan naar de boerderij die het kon zijn, maar enkele zekerheden waren nog wel nodig en wel van een oude dame, genoemd tante Frieda, een vroegere buurtbewoonster,die alleen per telefoon aanspreekbaar bleek te zijn.
Het telefoneren gebeurde op de camping welke dichtbij de Lanvermeier Statte gelegen was, aan de Rotestrasse aan de buitenkant van Holte. De oude dame verklaarde dat op de derde witte boerderij welke wij vanaf de campingplaats konden zien, ooit Lanvermeiers hadden gewoond, dat was Rotestrasse 13. Ene Hr Johann Bischoff woonde op de boerderij die wij gingen bezoeken om ook aan hem te vragen of hij iets wist van de eerdere bewoners en mogelijke bijzonderheden daarover. Hij bevestigde dat wij op het goede adres waren aangeland en liet ook een oude advertentie zien betreffende de verkoop van de boerderij in het jaar 1894, het echte bewijs dus:
Statte-Verkauf. Die Lanvermeier Statte Haus No 19 zu Holte, in Grosze von 3 ha 13a 10qm Achterland und 2 ha 71a 32 qm Biesen und Holzungen, nebst geraumigem Wohnhause und Dreschhause, soll Erbtheilungs halber verkauft werden. Unterzeichneter erheilt auf kostenfreie Unfrage nahere Auskunst. Bissendorf, 21 Juni 1894 Vossenkühler
Dat hadden wij dus mooi gevonden de echte Lanvermeier boerderij en alles zag er nog redelijk uit voor een gebouw van mogelijk uit de jaren 1700. Nu kwam het ook uit hoe de naam Lanfermeijer ontstaan was, het volgende werd door een deskundige verklaard zonder enige twijfel over de waarheid. De boerderij stond dicht bij ” Der Holter Landwehr” een dubbele verdedigingsdijk ter verdediging van het achter gelegen gebied tegen alle mogelijke vijandelijke aanvallen van buiten af en diende ook als afscheiding van buurtschappen. De boerderij was naar deze Landwehr genoemd en mogelijk woonde daar iemand die daar iets mee te maken had b.v. toezicht of onderhoud en werd Meier genoemd. Zo ontstond de naam Landwehrmeier verbasterd in Lanvermeier wat de oorspronkelijke naam werd, iedereen die op die plaats ging wonen nam de naam van de boerderij aan. Zo ook de grootvader van Johan Herman welke Cristian Henrich Wincker heette geb.1709. Hij trouwde in 1747 met Anna Gerdrut Lanvermeier geb.1717 die op de boerderij woonde dus werd zijn naam ook Lanvermeier ook in verband met de erfenis.
Dus eigenlijk heten wij dus Wincker als de vadersnaam in gebruik zou zijn gebleven. Omdat Johan Herman niet zo’n meester was in het schrijven en een lanfer bij begrafenissen door dames voor het gezicht werd gedragen en lanver een onbekend woord was werd de naam in Nederland als Lanfermeijer geschreven. Al doende hadden wij weer een vruchtbare dag achter de rug en veel informatie ingewonnen.
Mijn broers Gerard en Bert heb ik ook eens gevraagd om te komen kijken als wij in Holte waren, zij waren ook onder de indruk dat het er zo mooi is, want omdat het land zo golvend is zijn er prachtige uitzichten b.v. boven op de berg waar het kerkhof ligt, waar tussen haakjes geen Lanvermeier ligt, vroeger was het kerkhof rond de kerk gelegen maar dat werd te klein.
Tot slot hoop ik dat lezer van dit verhaal zich een beetje kon inleven in alles wat ik met mijn hobby beleefd heb en mogelijk in de toekomst daarmee verder zal gaan.
Met vriendelijke groeten Hermanus Gerardus Lanfermeijer Geb. 25 Aug. 1932 Haarlem
Een landweer of landgraaf is een doorgaande aarden wal, veelal met grachten of greppels en een doornenhaag.
Landweren zijn vaak kilometers lange verdedigingswerken, die vooral werden aangelegd in de 14e en 15e eeuw. Een landweer bestaat uit een enkele of dubbele aarden wal met aan weerszijden grachten of greppels. De wallen van landweren werden beplant met dicht struikgewas, vooral met stekelige soorten als meidoorn, sleedoorn, hondsroos of egelantier. Een landweer diende ter bescherming van een vrij groot gebied, waarbinnen de bevolking zich met hun goederen en levende have kon terugtrekken in tijden van gevaar.
De greppels, stekelige begroeiing en soms ook nog rijen van kleine kuilen, die als struikelgaten dienden, maakten van de landweer een vrijwel onneembare hindernis. Een landweer had maar een beperkt aantal doorgangen, die bewaakt konden worden. Behalve als bescherming in tijden van onrust of oorlog, hadden landweren ook in vredestijd een nuttige functie. Ze dienden om gebieden af te bakenen en om het vee te beschermen tegen roofdieren.
In de laatste eeuwen zijn grote delen van landweren geëgaliseerd om de grond te kunnen gebruiken voor landbouw of bebouwing. De nog bestaande landweren bevinden zich hoofdzakelijk in beboste gebieden. Ze komen voornamelijk in het oosten van België en het zuidoosten van Nederland voor.
De gemeente Landgraaf dankt haar naam aan een kilometers lange aarden wal die deels op het grondgebied van de gemeente gelegen is. De omwalling bestond hier uit een dubbele omwalling van ongeveer twee meter hoog met daartussen een greppel van zo’n anderhalve meter diep.
Bron: Wikipedia